Lex de Goeij, schoolleider van de St. Dominicusschool in Utrecht, heeft in zijn bijdrage aan de studiemiddag over de interculturele dialoog in het katholiek onderwijs geput uit zijn ruime ervaring als schoolleider, die zijn leven en kijk op de religieuze wereld echt heeft veranderd.

Ik ben Lex de Goeij schoolleider van de St. Dominicusschool in Utrecht. In mijn 16 jaar als schoolleider heb ik ontdekkingen gedaan die mijn leven en de kijk op de religieuze wereld echt veranderd hebben.

Van huis uit ben ik katholiek opgevoed. Maar wel zo dat het haast niet katholieker kan. Ik ging graag naar de kerk, verheugde me op mijn eerste communie, werd misdienaar bij de zusters in het Rosa klooster en ging zingen op het jongenskoor van frater Victricius dat op zondag na de Latijnse mis de Nederlandse mis begeleide.

Nog een paar jaar acoliet, (grote misdienaar) op het jongerenkoor gezongen en uiteindelijk gedirigeerd, kindernevendiensten opgericht en jarenlang gedraaid. Volgens mij is het een wereld die niet meer bestaat, maar wel mijn geschiedenis is. Als leerkracht werkte ik vanaf 1980 uiteraard op een katholieke school. Katecheselessen die samen met de districtskatecheet werden voorbereid op een teamvergadering waren een logisch onderdeel van het werk.

In 1982 kregen we voor het eerst ‘buitenlandse kinderen’ op school, maar ik herinner me niet dat ik daarmee kennis heb gemaakt met de Islam. Haast niet voor te stellen, maar dat speelde helemaal niet. In 2002 werd ik schoolleider. Ook van een katholieke school maar wel in een andere wijk in Utrecht. Het was een gemengde school. Voor de helft bestond de school uit autochtone en voor de andere helft uit allochtone kinderen. Ook die woorden bestaan niet meer…  Ik ging er enthousiast aan de slag, want een nieuwe werkkring geeft weer veel te leren. Niet gehinderd door deskundigheid op het gebied van multicultureel samenleven overigens.

Mijn ontdekking begint in dat eerste jaar, waarbij ik een groep 7 moest overnemen en er een trefwoord les op het rooster stond. Trefwoord geeft iedere dag een verhaal of een gespreksonderwerp met een religieus of sociaal thema. Het verhaal van die dag was het verhaal van Jona. En omdat ik dat kende uit mijn jeugd vertelde ik dat in de kring aan de klas. Ik had goede aandacht. Toen het afgelopen was vroeg ik aan de kinderen wie het verhaal kende. Er gingen vier vingers omhoog. Ik moest even goed kijken: 4 moslimkinderen. Wat betekende dat? Hoe komt het dat die kinderen het verhaal kennen? Dat de andere kinderen het verhaal niet kennen verbaasde me niet, maar mijn ogen gingen open.

Ja meester, dat staat in de Koran.

Ik kende alleen maar verschillen, moslims zijn anders, maar geen overeenkomsten. Ik begon te zoeken naar overeenkomsten met onze Marokkaanse conciërge die eigenlijk leraar Frans was. Verhalen komen overeen, Jezus is ook voor hen een profeet, zelfs het kerstverhaal staat min of meer in de Koran. Het tijdschrift Open Deur heeft me bij die zoektocht geholpen. Waarom worden die overeenkomsten niet in de media benadrukt, maar juist de verschillen?

Vanaf toen vertelde ik aan nieuwe ouders over de school dat een school is waarin we verhalen delen uit het oude en nieuwe testament en zoeken naar overeenkomsten in geloven. Het geloof in God moet je wel samen delen. Ik zie het zo: als er al een God is dan is er niet eentje apart voor de mensen die 3000 km verderop zijn geboren. Ik zag sommige ouders wel even slikken, (ik kan hier dus niet mijn eigen God voor mezelf houden) maar iedereen kon aanhaken. Ook als je niet gelooft kan je meedoen. In de verhalen zoeken we naar de betekenis voor het leven van nu. De verhalen over Jezus die laat zen dat je geen vooroordelen mag hebben, waarbij niemand buitengesloten wordt, geweld nooit iets oplost en eerlijkheid en oprechtheid van je gevraagd wordt. De dilemma’s uit de verhalen worden met de kinderen besproken en we stellen kinderen de vraag: Wat zou jij doen? Durf jij eerlijk en oprecht te zijn?

Als schoolleider heb je de opdracht om te verbinden. Een schoolgemeenschap, een team, ouders en kinderen. Een verbonden gemeenschap is zoveel sterker dan los zand. Vanuit deze grondgedachte moet iedereen mee kunnen doen. Praktisch komen we echter ook op dilemma’s die het verbinden moeilijker maken. De kerstviering bijvoorbeeld. Sommige gezinnen melden zich af voor de kerstviering. Ik liet het er niet bij zitten. Nadat ik over mijn ‘zo hoort het toch’ hen gestapt was (je zit op een katholieke school en dan moet je ook naar de kerk, anders moet je hier niet zijn) ben ik, samen met mijn conciërge de dialoog gaan zoeken en het lukte: Samen kerst gevierd! Maar ik heb ook gemerkt dat niet iedereen de dialoog aangaat en zijn eigen monoloog blijft hangen.

Bang voor bekering is een angst die je niet kan wegnemen als de ander niet gewend is verlicht te denken, en het oordeel over deze situatie van de imam afhankelijk maakt. Kan je niet meedoen? Wat zou Jezus daarvan zeggen? In zijn gedachtegoed wordt niemand buitengesloten, maar hoe kom je zover?

Laatst werd het mij opnieuw moeilijk gemaakt. Een joodse moeder gaf bij de leerkracht aan niet met de Paasviering in de kerk te willen zijn. Ik viel eerst terug op: “Dat hoort toch zo, dat kan toch niet”. En natuurlijk ik niet alleen. Juist ook leerkrachten zonder gelovige achtergrond die wel erg hun best doen om de hele klas samen kerst en Pasen te laten vieren zeggen: Dat hoort toch op een katholieke school? Het was in de voorbereiding van deze studiedag met die pauselijke brief over de dialoog, dat ik met de Joodse moeder in gesprek moest, de leerkracht kwam er niet uit. In mijn voorbereiding merkte ik al dat ik er niet kwam met ‘ zo hoort het toch’ Ik ontdekte in het gesprek dat ook de moeder (hoog opgeleid journalist) sprak vanuit haar ‘zo hoort het toch’. Ze mocht niet in een kerk met godsbeelden. Ik kon mij alleen heiligen voorstellen en dat zijn mensen die een goed voorbeeld gegeven hebben. Maar verder pratend werd er meer pijnlijk duidelijk. In de kerk hangt het kruis met Jezus erop. Het teken waarvan haar voorouders de schuld hebben gekregen op grond daarvan vervolgd, verdreven en uitgemoord zijn. Ik moest slikken, geen idee dat ik dat van iemand vroeg.

Maar dat beeld was voor haar zo sterk dat het eigenlijke Paasfeest niet tot haar doordrong. Het Paasfeest van de Christenen ging bij haar niet verder dan goede vrijdag. Ze heeft zich nooit gerealiseerd dat we Pasen als feest vieren waarbij het leven de dood overwint. Eerder zei ik al dat ik als schoolleider de taak van verbinden heb. Hoe kunnen we dat dan samen vieren? Want ook het uittochtverhaal kunnen we erbij gebruiken. We zijn er nog niet uit, maar wel echt in gesprek. Ik leerde opnieuw dat het ontmoeten, ontdekken, nieuwsgierig zijn saamhorigheid oplevert. Zo wil ik wel katholiek zijn!

Nog een voorbeeld! We hebben in het voorjaar Paride Taban ontmoet. Paride Taban heeft een Vredesprijs gekregen voor zijn werk in Zuid-Sudan. Als er iemand een voorbeeld kan zijn om mensen met verschillende achtergronden te binden is hij dat wel. Met de hele school samen zongen we  one big world. Om duidelijk te make dat dit voor ons daadwerkelijk katholiek is.

Lex de Goeij
Schoolleider St. Dominicusschool
Tel: 06 17116802

Bekijk het liedje hier:

Categories: Lezing