Mgr. dr. J.W.M. Hendriks verzorgde op 20 september jl. de inleiding op de studiemiddag van de NKSR over de interculturele dialoog in het katholiek onderwijs. “Katholiek onderwijs staat open voor alle leerlingen, van welke culturele of godsdienstige achtergrond ook. Het gaat er niet om zieltjes te winnen, wél om waarden door te geven, vorming te bieden, mens-zijn te bevorderen. Dat kan niet zonder waarden en uitgangspunten, die voor katholiek onderwijs gestoeld zijn op het leven en het voorbeeld van Jezus Christus, op een bewustzijn van de waardigheid van iedere mens en een sterke gemeenschapszin: we zijn met elkaar verbonden, we kunnen niet zonder elkaar.”

Ik wil allereerst zeggen dat het mij verheugt dat U vandaag uw tijd hebt gegeven om stil te staan bij het thema van deze dag: katholiek onderwijs en interculturele dialoog. Met enkele woorden zal ik deze bijeenkomst inleiden, maar ik verwijs U ook naar de vorige week in het Katholiek Nieuwsblad verschenen opiniebijdrage van drs. Titus Frankemölle en mijzelf en naar verschillende bijdragen hierover die ik eerder op mijn website www.arsacal.nl heb gepubliceerd.

Ooit was er in Nederland (vrijwel) geen katholiek onderwijs, ruwweg tussen het eind van de zestiende en het begin van de negentiende eeuw, toen de katholieke godsdienst religio illicita, niet-toegestane godsdienst was. In de negentiende eeuw kwam daar verandering in. Het is dit jaar 150 jaar geleden dat de Nederlandse bisschoppen hun Mandement over het katholiek onderwijs publiceerden (22 juli 1868), waarmee zij een keuze maakten voor katholiek onderwijs en de gelijkberechtiging daarvan en de zogenaamde “schoolstrijd” werd ingeluid die in 1917 uiteindelijk resulteerde in de grondwettelijke gelijkstelling van bijzonder en openbaar onderwijs, waarvan we dus vorig jaar het eeuwfeest hebben gevierd. In het kader van de zich ontwikkelende organisatie van het katholiek onderwijs werd in 1910 door de bisschoppen de Nederlandse Katholieke Schoolraad (NKSR) opgericht, die deze studiedag heeft georganiseerd.

Deze dag is een eerste antwoord op een verzoek van de Congregatie voor de katholieke opvoeding in Rome, onderdeel van de Romeinse Curie. Die Congregatie heeft – in het spoor van paus Franciscus – over het thema “interculturele dialoog” de afgelopen jaren twee documenten gepubliceerd: “Opvoeden tot interculturele dialoog in de katholieke school. Samenleven voor een beschaving van liefde”(2013) en “Opvoeden tot solidair humanisme om een ‘beschaving van liefde’ op te bouwen”(2017).

Er is natuurlijk heel veel veranderd sinds 150 jaar geleden het zojuist genoemde Mandement van de Nederlandse bisschoppen verscheen, maar de basisgedachte die aan een katholieke school ten grondslag ligt is gebleven. Die gedachte werd in het Mandement onder meer zo verwoord: Katholiek onderwijs is niet “het bloot verkopen van zekere eerste kundigheden”, schreven de bisschoppen in de taal van toen. Onderstreept werd door hen dat onderwijs een vormende waarde heeft en opvoeding is, dat wil zeggen: een mens is geen vat om te vullen met weetjes, maar een persoon met een geest, een hart en een ziel. Kennis heeft alleen zin als die geïntegreerd is in een totaalvisie die helpt het leven te begrijpen en die de persoon – de leerling – helpt iets terug te kunnen geven aan de mensengemeenschap. Deze basisgedachte blijft actueel. Het gaat om vorming.

In het katholieke gedachtegoed is deze basisvisie vooral uitgewerkt binnen de antropologie en in het vervolg daarop in de katholieke sociale leer, die de menselijke persoon als sociaal wezen centraal stelt, dus altijd betrokken op anderen. Uit de katholieke sociale leer komen begrippen en inzichten voort, die door velen zijn overgenomen, zoals het bekende subsidiariteitsbeginsel (Pius XI, Enc. Quadragesimo anno, 1931) en de term ontwikkelingssamenwerking (Paulus VI, Enc. Populorum Progressio, 1967). Beide begrippen geven aan dat een mens niet iemand is aan wie je alleen iets geeft of voor wie je iets doet: je hebt donoren en ontvangers – wat in het woord ontwikkelingshulp besloten ligt -, maar ontwikkelingssamenwerking drukt uit dat het gaat om partners met wie je samenwerkt. Iedere mens is een persoon met een eigen rijkdom, een mens die geroepen is zichzelf te realiseren en een mooie bijdrage te zijn. Een ander centraal begrip in deze visie op mensen en de opbouw van de maatschappij is de term solidariteit (kernwoord van Johannes Paulus II, Sollicitudo rei socialis, 1987). Dit zijn tegelijk ook belangrijke uitgangspunten voor interculturele dialoog in het onderwijs. De katholieke sociale leer geeft basiswaarden die voor katholiek onderwijs doorslaggevend zijn.

In veel landen van Europa is integratie momenteel een probleem. De politie kan in  tientallen gebieden van bijvoorbeeld Frankrijk en Zweden niet veilig opereren en is niet in staat de wetten te handhaven. Ook in ons eigen Nederland zijn er wijken – van steden vooral – waarin bevolkingsgroepen met een niet-westerse achtergrond in een subcultuur leven, die tamelijk afwijzend staat tegenover de westerse maatschappij, een samenleving die door velen van hen als decadent wordt gezien.

Die situatie leidt tot allerlei reacties. Populistische partijen beklemtonen de eigen identiteit en de noodzaak om met name de Islam terug te dringen. Bij anderen leidt het bestaan van antiwesterse subculturen tot vijandigheid tegen religie überhaupt: religies zijn bronnen van geweld en andere ellende, zeggen zij.

Maar is dit werkelijk het antwoord op een terecht ervaren probleem? Het is niet het antwoord dat katholiek onderwijs geeft. Katholiek onderwijs staat open voor alle leerlingen, van welke culturele of godsdienstige achtergrond ook. Het gaat er niet om zieltjes te winnen, wél om waarden door te geven, vorming te bieden, mens-zijn te bevorderen.

Dat kan niet zonder waarden en uitgangspunten, die voor katholiek onderwijs gestoeld zijn op het leven en het voorbeeld van Jezus Christus, op een bewustzijn van de waardigheid van iedere mens en een sterke gemeenschapszin: we zijn met elkaar verbonden, we kunnen niet zonder elkaar. Wie zelf geen visie heeft, geen waarden en overtuigingen, kan op dit vlak niets doorgeven, al kunnen we er niet omheen dat een leraar die zijn taak alleen in het overdragen van waardevrije lesstof ziet, in feite impliciet ook een mensbeeld doorgeeft, zij het een functionalistisch mensbeeld. Juist onze eigen waarden en onze visie, geïnspireerd door Jezus Christus, bieden een mogelijkheid om met anderen in gesprek te komen, als er tenminste een cultuur van dialoog is waarin waarden als vrijheid en gelijkheid tot hun recht komen. Integratie komt niet tot stand door mensen te marginaliseren, maar door gemeenschap te scheppen, door solidariteit en uitwisseling, waarin de ethische principes – zoals vrede, gelijkheid, rechtvaardigheid, respect, naastenliefde, enzovoorts – waarvoor we terecht zeggen te staan, concreet worden geleefd. Daarbij is de eigen identiteit geen blokkade maar een voordeel: juist de beleving van de grote waarden van de eigen identiteit en de dialoog daarover bevorderen integratie, openheid naar elkaar, wederzijds begrip: ze zijn een basis voor gesprek, uitwisseling en respect voor elkaar.

Ik wil U allen dan ook een inspirerende en vruchtbare middag toewensen.

De uitkomsten van ons gesprek zullen worden meegenomen in het Europees overleg en we zullen hierover naar de Congregatie van de Katholieke Opvoeding communiceren. Binnen de NKSR en het college van bisschoppelijk gedelegeerden voor het onderwijs zal deze dag worden geëvalueerd.

Het bestuur van de NKSR zal daarna bezien aan de hand van wat in onze bespreking naar voren komt, op welke wijze we daarna een vervolgstap kunnen zetten om met dit thema verder te gaan.

Wassenaar, 20 september 2018

+Mgr. dr. J.W.M. Hendriks

Categories: Lezing