Bijbelverhalen kunnen ook in onze tijd van grote betekenis zijn binnen ons onderwijs. De 30-jarige praktijk van Bill Banning laat zien dat jonge mensen niet alleen smullen van deze verhalen, maar hier ook aan groeien in cognitief, sociaal-emotioneel, creatief en religieus opzicht. Bovendien draagt deze verhaalpraktijk bij aan burgerschapsvorming. Zo blijkt het verhaal van Jonas jonge mensen te inspireren om beter om te kunnen gaan met de uitdagingen en crises van het leven. Concrete ervaringen van leerlingen laten de relevantie van deze werkwijze duidelijk zien. Kortom, leerlingen groeien aan het bespreken van Bijbelverhalen en stijgen boven zichzelf uit. Menswording ten top, en is dit niet de aloude en steeds weer nieuwe boodschap van Kerstmis?
Inleiding
De Onderwijsinspectie sprak laatst wederom haar zorgen uit over het dalende niveau van de lees- en schrijfvaardigheid van grote groepen middelbare scholieren. De inspectie raadt aan om meer met deze leerlingen te lezen, ook buiten het vak Nederlands om. Met het vak godsdienst-levensbeschouwing heb ik dertig jaar werk van gemaakt van het bevorderen van de lees- en schrijfvaardigheid van mijn leerlingen, van vmbo tot en met vwo. In dit artikel wil ik graag verslag doen van mijn uiterst positieve ervaringen en collega-docenten uitnodigen ook meer werk van Bijbelverhalen te maken. Vooruitlopend op de eindconclusie wil ik hier al aangeven dat het werken met deze en andere verhalen ook in hoge mate heeft bijgedragen aan de sociaal-emotionele, creatieve en burgerschapsontwikkeling.
Bijbelverhalen zijn van deze tijd: twee anekdotes
Voorafgaand aan het eigenlijke artikel moet ik eerst iets kwijt over Bijbelverhalen op school an sich. Volgens veel docenten (ja, ook docenten levensbeschouwing helaas) zitten de meeste leerlingen niet meer te wachten op deze verhalen. Mijn praktijk leert anders en die praktijk (basis- en middelbare scholen) begon met de volgende twee anekdotes.
Anekdote 1: Lesbezoek (VO)
Inmiddels ruim dertig jaar geleden kreeg ik op het Dr. Mollercollege te Waalwijk de toenmalige conrector op bezoek in de les: mijn allereerste lesbeoordeling die doorslaggevend zou zijn voor mijn benoeming als zij-instromer in het onderwijs (vak: godsdienst -levensbeschouwing).
Nog goed herinner ik me mijn start van de les met het vertellen van het Bijbelverhaal van koning David die overspel pleegde met Bathseba (om vervolgens de echtgenoot van Bathseba, de soldaat Uriah, op slinkse wijze om te laten brengen met de daaropvolgende parabel van de profeet Nathan).
Mijn klas luisterde gelukkig aandachtig en deed goed mee met het klassengesprek erover. Ondertussen zat de conrector als een strenge walrus (het was een imposante man) mij aan te staren vanuit achter in het lokaal. Eerlijk gezegd, ik voelde me een klein jongetje dat door een strenge meester beoordeeld werd.
Na de les was het pauze en buiten het lokaal kon ik de drang niet weerstaan om hem kort om zijn mening over de les te vragen. Hij keek me zo mogelijk nog strenger aan en zei ineens met een diepe basstem: “Gvd, wat kun jij vertellen, jij móet blijven!” En daarmee was de kous af, er volgde geen gesprek meer. Verbijsterd en blij tegelijk bleef ik achter. Deze man kon blijkbaar goed toneelspelen!
Anekdote 2: ‘Daar zitten leerlingen tegenwoordig niet meer op te wachten’(PO)
Ook zo’n 30 jaar geleden begon ik als levensbeschouwelijk identiteitsbegeleider op een dertiental katholieke basisscholen, voornamelijk in de huidige gemeente Heusden. Naast teamvergaderingen zocht ik naar meer ingangen om de scholen te ondersteunen en wellicht te inspireren.
In dat kader bood ik aan om een gastles met het vertellen en bespreken van een Bijbelverhaal te geven. “Beste Bill, daar zitten de kinderen tegenwoordig niet meer op te wachten“, was het vriendelijke antwoord op alle scholen. “Maar zou ik het een keer mogen proberen? Als het niks is, dan stuur je me de school uit en hoor je me nooit meer hierover”, gaf ik als antwoord. “OK, kom dan maar”, was de erop volgende reactie op die scholen.
Zo ben ik begonnen met het vertellen en bespreken van Bijbelverhalen op deze scholen. Wonderlijk genoeg reageerden de kinderen super enthousiast en vroegen zij wanneer ik weer kwam. Dat gaf voor de leerkrachten en schoolleidingen de doorslag om hier vast werk van te maken. Een aantal scholen vroeg jaren later zelfs om een eigen Bijbelleesrooster voor alle groepen.
Het vertellen, bespreken en verwerken van (Bijbel)verhalen in de klas
Gedurende de afgelopen drie decennia kwamen de meest uiteenlopende Bijbelverhalen aan bod, die al naar gelang de populatie grondig besproken werden.
In willekeurige volgorde een kleine greep om een indruk te krijgen: het scheppingsverhaal (met excursies naar andere scheppingsverhalen), Jakob en Ezau, Jozef met zijn broers en de dromen van de farao, de al genoemde koning David, stukken van het Hooglied, het Kerstverhaal, Zacheus, de Verloren Zoon, de Barmhartige Samaritaan, de genezing van de vrouw met bloedvloeiingen, het Paasverhaal en vele andere verhalen.
In het verlengde hier kwamen ook de verhaal van Sint Maarten en Sint Franciscus (met de wolf en met de sultan) aan bod. Vrijwel altijd deden leerlingen geboeid mee en wisten ze mij en elkaar te verrassen met nieuwe inzichten uit deze oerverhalen.
Jonas en de walvis: nooit opgeven, altijd hoop blijven houden
Het verhaal van Jonas en de walvis maakte echter de meeste indruk op leerlingen vanaf de groepen 1-2 tot en met vwo-5. Dit fascinerende verhaal – dat zelfs in het verhaal van Pinokkio terecht is gekomen – kreeg extra diepte door leerlingen te laten ontdekken welke ontwikkelingen Jonas heeft doorgemaakt: van oproep tot vluchtgedrag tot crisis tot wedergeboren worden en nieuwe levens- en overtuigingskracht. Om uiteindelijk weer terug te vallen in een vorm van ongeloof bij het verschrompelen van de ricinusboom.
Leerlingen wisten hier talloze lessen uit te formuleren zoals bijv. “Nooit opgeven, want toen Jonas op zijn laagste punt zat gaf hij niet op en kreeg hij zijn kracht weer terug. Daarom moet je als je op een laag punt zit nooit opgeven en altijd hoop blijven houden, zodat je ervoor kan zorgen dat je weer je kracht terugkrijgt”.
Meningen van leerlingen bij het Jonasverhaal
De onderstaande meningen maken goed duidelijk wat leerlingen zelf ervan vonden en hoe ze van dit verhaal veel geleerd hebben.
Een andere leerling schreef: “Ik vind persoonlijk het Jonasverhaal een ‘eyeopener’. Dit komt omdat ik me in dit verhaal zelf kan vinden. Ik zit zelf namelijk ook soms in een crisis, omdat ik soms iets niet wil doen of wanneer iets tegenzit. Ik vind daarom dit verhaal een mooie inspiratiebron voor mezelf, maar ook voor de rest van de wereld. Als iedereen namelijk de waarden van dit verhaal aanhoudt, zal de wereld een betere plek worden. Dit komt omdat mensen elkaar zo leren ‘verstaan’. Zo wordt je levensvisie groter. Dit is iets moois waar veel mensen van kunnen leren”.
Weer een andere leerling vond dit verhaal ‘erg leerzaam’: “Het is een leuk verhaaltje maar als je naar de diepere betekenissen gaat kijken, sta je versteld van hoe veel je er eigenlijk van kan leren. Bijvoorbeeld dat Jonas de stem van god negeert (mijn persoonlijke favoriete stukje). Dat is je eigen geweten negeren en ik vind dat een hele mooie opvatting. (….) Dank u wel dat u hier zoveel tijd in steekt. Amen.”
De volgende gymnasium leerling legde uit zichzelf een verband met een verhaal uit de klassieke Oudheid, nl. de feniks: “Ik vind het Jonas verhaal een belangrijk en inspirerend verhaal dat iedereen kan gebruiken als leidraad in een crisis. Want als je namelijk in een crisis zit, leert het Jonas verhaal ons dat je o.a. je problemen onder ogen moet zien om zo een ‘feniks’-moment te krijgen en uit de crisis te komen. Daarom zal ik in mijn eigen leven het Jonas verhaal altijd in gedachte houden als redding in nood.”
Deze leerling begreep het verhaal in eerste instantie niet, maar was blij de diepere betekenis te hebben leren kennen: “Jonas komt in de buik van de walvis terecht.” Dit houdt in dat Jonas in een crisis terecht komt. Je hebt veel soorten crisissen. Bijvoorbeeld een crisis die gaat over geld, politiek, mentaal, gezondheid, familie of zelfs milieu. In een crisis raken gaat gemakkelijker dan eruit komen. Hier is soms hulp voor nodig van bijvoorbeeld de overheid, familie / vrienden, een vertrouwenspersoon of de zorg.
Een crisis zal je, ook als je eruit komt, altijd meedragen maar toch kan je weer wel ‘sadder but wiser’ van worden. Sommige mensen lukt dit niet en zij belanden in een depressie. Mijn mening over dit verhaal: Ik vind het verhaal van Jonas een mooi verhaal met een mooi moreel. Eerst begreep ik niet wat het verhaal nou inhield en waarom god, die altijd barmhartig is, dit zou doen. Maar na uw waardevolle lessen begrijp ik de diepere laag en vind ik dat dit verhaal waardevolle lessen met zich meebrengt.“
Een leerling met de nodige identiteitsproblemen schreef legde ook een link naar haar eigen leven: “Ik vind de diepere betekenis achter het Jonas verhaal erg belangrijk. Het laat zien dat je nooit de moed moet opgeven en dat je altijd hoop moet hebben. Hoe diep je ook in de put zit, je kan er altijd uitklimmen, soms met de hulp van een ander, zoals een therapeut.”
Ook de volgende leerling herkende veel van zichzelf in het Jonasverhaal: “Als ik op de these of antithese manier naar dit verhaal kijk, vind ik het wel een leuk verhaaltje. Wat me opvalt is dat ik het erg vind lijken op Pinokkio. Als ik er op de synthese manier naar kijk, vind ik het een heel herkenbaar verhaal. Ik ben zelf ook wel eens weggerend van mijn problemen. Doordat ik een conversiestoornis heb kunnen er dingen in mijn lichaam goed misgaan als ik in een crisis zit. Daarom kan ik mezelf goed herkennen in Jonas, omdat ik vaak ook een “walvis” nodig heb om uit mijn crisis te komen.”
Deze leerling heeft het verhaal zelfs besproken met haar vriendinnen: “Ik vind het Jonas-verhaal een mooi verhaal. In eerste instantie vond ik het een erg vreemd en ongeloofbaar verhaal, maar nadat ik het verhaal meerdere keren had gelezen, kwam ik achter de diepere, onderliggende betekenis over het in- en uitgaan van een crisis. Ik had het er met vriendinnen over gehad en vond het erg mooi om te zien dat iedereen een andere interpretatie van het verhaal had.”
Een indrukwekkende reactie van een wel zeer toegewijde leerling: “Ik vind het een heel bijzonder verhaal, omdat het veel zegt over een belangrijk aspect van de mensheid: crisis. Crisis is iets wat iedereen in zijn of haar leven wel eens meemaakt en dit verhaal beschrijft heel goed de stappen van een crisis. Het begint altijd met een aanleiding, in het geval van Jonas, de stem van god die hem oproept het onrecht in Nineve te bestrijden. Zo’n aanleiding kan uit veel dingen bestaan, soms ook buiten jouw macht. Daarna als je eenmaal in de crisis komt, zie je even de uitweg niet meer. Je raakt in paniek en weet niet meer wat je moet doen.
Dan kan er een kracht komen die je door de crisis heen helpt. In het Jonas verhaal is dat heel duidelijk, maar het kan ook heel subtiel. Het hoeft niet één ding te zijn dat je beschermt en je het ‘makkelijker’ maakt. Het kan ook zijn dat je hoop houdt om er ooit nog uit te komen. Zoals in leerjaar 2 besproken werd met Victor Frankl (ik hoop dat ik zijn naam goed spel). Frankl stelde dat als mensen hoop hielden, dat zij dan op een bijna magische manier toch door een crisis heen kunnen komen.
Daarom is hoop houden heel belangrijk. Jonas hield hoop door te bidden en om vergeving te vragen. Uiteindelijk maakt die hoop jou als mens sterker. En als je uit de crisis gekomen bent, ben je rijker als mens. Je hebt een stuk ervaring, iets wat je helpt om meer inlevingsvermogen te krijgen en om anderen ook door zo’n crisis heen te helpen.”
Tenslotte nog een reactie van een leerkracht van groep 7 (basisschool): “Als eerste wil ik meegeven dat de klas enorm geïnspireerd was door jouw verhaal. Na de les zijn we nog lang doorgegaan met de vragen. Ik heb wat lessen moeten afgelasten, maar het was het waard. Ik kreeg vragen over: kan ieder mens slecht worden, is opvoeding of wat je meemaakt belangrijker? Geweldig dat ik met de kinderen hierover kon praten. De gesprekken die daaruit voortvloeien zijn waardevol en betekenisvol en ga ik koppelen aan de volgende Kanjerles!”
Zes krachten door het vertellen en bespreken van Bijbelverhalen
In het kielzog van deze Bijbelverhalen vielen me in de loop van de afgelopen jaren de volgende zes krachten op, krachten die van doorslaggevend belang zijn voor de ontwikkeling van (jonge) mensen en dus zeker ook voor hun lees- en schrijfvaardigheid. Oftewel, zes bouwstenen van menswording.
Concentratie- en motivatiekracht
Ten eerste luisterden alle kinderen super aandachtig naar de verhalen. Ten tweede, als ik hen vroeg om een tekening of een samenvatting van het verhaal te maken (dit laatste met de hand geschreven, er was bovendien nog geen AI), dan reageerden vrijwel alle leerlingen positief. De meesten kwamen de volgende les met een mooie tekening of een gave samenvatting (soms ook met mening) aanzetten.
Enkele leerlingen vroegen zelfs of ze een extra cijfer konden krijgen als ze én een tekening én een samenvatting/mening schreven. “Prima”, zei ik,” alle inzet wordt altijd gewaardeerd”. En zo kwamen we in een prachtige flow terecht.
Cognitieve kracht
Vervolgens viel me nog iets op. De leerlingen konden niet alleen hele verhalen goed onthouden, ze konden aan de hand van het verhaal mijn analyses daarvan ook goed volgen. Blijkbaar fungeerde het verhaal als een cognitief sterke ingang om vanuit de ervaren dynamiek van het verhaal ook de impliciet verborgen boodschappen te kunnen expliciteren. Meermaals zeiden leerlingen tegen me: “Meneer, als u een verhaal vertelt, onthouden en snappen we alles veel gemakkelijker”.
Morele kracht
Ook bleken de verhalen een grote morele kracht te bezitten. Allereerst door het meeleven met de personen en gebeurtenissen van het verhaal ontwikkelen de leerlingen inlevingsvermogen, voorwaarde en ziel van elke vorm van moraliteit. Vervolgens krijgen de leerlingen spelenderwijs boodschappen mee, zonder te moraliseren. Juist door de hoofdpersonen te zien in hun vechten met dilemma’s, maar ook in hun dankbaarheid leren leerlingen zich tot dit soort thema’s verhouden.
Graag vermeld ik een concreet voorbeeld: in een basis-klas zaten eens twee ‘koninginnen’ die elkaar de haren uit het hoofd konden trekken. Sinds het verhaal van de Barmhartige Samaritaan, althans dat was mijn subjectieve indruk, leken de scherpe randjes van de onderlinge strijd gaandeweg wat te verdwijnen.
Burgerschapskracht
De laatste twintig jaar legde ik steeds vaker verbanden tussen de Bijbel, Koran en andere tradities, iets wat door de diverse groepen leerlingen zeer gewaardeerd werd (en wordt, zo mag ik af en toe nog horen). Door met elkaar te praten over de verschillende benaderingen van een bepaalde kwestie – inclusief ieders eigen persoonlijke benadering daarvan – leerden wij met zijn allen ons steeds beter tot elkaar te verstaan: vaak ontwikkelden zich zo mooie dialogen, waarbij iedereen zich gekend en gewaardeerd wist. Kortom, cement voor de sámenleving van nu en morgen. Cement die concreet werd in het omgaan met elkaar in de klas: in geen 25 jaar heb ik er iemand uit hoeven sturen (leerlingen uit andere klassen kwamen in tussenuren zelfs graag de les bijwonen).
Narratief-biografische kracht
Via de oude verhalen staan we in zeer oude verhaaltradities, in het verlengde waarvan iedereen zijn of haar eigen verhaal kan schrijven/vertellen in wisselwerking met alles wat ter sprake komt in de klas. Zo leren leerlingen bouwen aan hun eigen levensverhaal. Bij de kader-basis klassen deed ik dat vaak in de volgende vorm: “Jongens en meisjes, willen jullie voor de laatste vraag van het proefwerk het verhaal afschrijven zoals JULLIE dat bedenken“.
Daar kwamen vaak de meest uiteenlopende verhalen uit voort, maar altijd diepgaand gekleurd door hun eigen levensverhaal dat hiermee een bevestiging, uitbouw en verdieping kreeg. Uiteraard kreeg iedere leerling persoonlijk feedback op zijn of haar inbreng.
Religieuze kracht
Binnen de leerlingenpopulaties van de scholen waar ik mocht werken was slechts een kleine minderheid religieus-gelovig gesocialiseerd; het merendeel van de leerlingen was thuis niet of nauwelijks religieus opgevoed (naast de circa 5% moslimleerlingen die soms wel, soms niet religieus waren opgevoed). Opvallend is dat de manier van vertellen en bespreken van deze verhalen eigenlijk nooit op weerstand stuitte (althans bijna nooit in tweede instantie – na de nadere kennismaking en verdieping).
Dat heeft zeker te maken met het gegeven dat ik de verhalen op een open en begrijpelijke manier vertelde, maar heeft naar mijn idee zeker ook te maken met de – soms diep verborgen – religieuze vonk in ieder mensenkind. De soms heilige stilte, de ontroering, het geraakt-worden – over en weer – bij deze verhalen laten me zien dat deze jonge mensen eigenlijk zitten te wachten op iemand die hen eindelijk eens geen stenen maar levend brood geeft (om het eens Bijbels te zeggen).
Uiteraard zijn zeer veel dingen op school waardevol en dient het vak levensbeschouwing ook aandacht te schenken aan alle mogelijke menselijke zaken, maar het godsdienstig-religieuze aspect hoort daar zeker bij. Wie dat aspect verwaarloost, verwaarloost zijn leerlingen op een diep fundamenteel punt.
Heel wat keren mocht ik van leerlingen horen dat zij blij waren met de open uitleg en met de humaniserende toepassing van deze Bijbelse verhalen. Soms vertrouwden ze me toe dat ze ook wel eens ‘aan bidden deden en zo’. Samen mochten we zo af en toe op ‘heilige grond’ staan, met wonder boven wonder regelmatig spontaan applaus toe (ook in de hoogste klassen).
Cruciale voorwaarde
Cruciaal hierbij is wel dat de verhalenverteller de verhalen zelf door en door kent, de doelgroep adequaat weet te benaderen. Hij dient het verhaal zelf doorleefd te hebben: het moet zijn eigen biografische groeiverhaal zijn. Zo verteld, komt het verhaal tot leven en gaat het tot de verbeelding spreken. Dan krijg je als docent prachtige reacties in de vorm van meningen, nieuwe verhalen, tekeningen en collages. Zo hebben vier leerlingen het Kerstverhaal prachtig vormgegeven via de computergame Minecraft (kostte hun honderd uur samen!). Zie eventueel hun filmpje op YouTube. Twee leerlingen bouwden zowel de plaatselijke katholieke kerk als de plaatselijke moskee na, van binnen en buiten onvoorstelbaar gelijkend (met eenzelfde tijdsinvestering).
Conclusie: Bijbelverhalen maken wonderen mogelijk
Bovenstaande zes krachten tonen aan het doorleefd vertellen van Bijbelverhalen enorm veel positiefs oplevert in zowel cognitieve, sociaal-emotionele, creatieve als levensbeschouwelijke groei. En juist die groei is van doorslaggevend belang voor de lees- en schrijfvaardigheid van leerlingen. Wat mij betreft, vertellen maar die Bijbelverhalen, zeker in deze verwachtingsvolle Adventstijd en rond Kerst en al helemaal in het nieuwe jaar 2026.
Dr. Bill Banning is theoloog, onderwijspedagoog en sinds kort gepensioneerd docent en identiteitsbegeleider