Alles wordt zichtbaar

De eerste helft van het jaar 2020 ligt achter ons en het was geen rustige rit. De eerste – en hopelijk laatste – golf van de corona-epidemie ligt achter ons. Sinds een maand hebben we ook te maken felle demonstraties en soms zelfs onlusten. Deze zijn veroorzaakt door het politiegeweld in de Verenigde Staten waar buitenproportioneel veel zwarte Amerikanen en leden van etnische minderheden slachtoffer van worden. Het probleem is echter niet uitsluitend een Amerikaanse aangelegenheid.

Deze gebeurtenissen staan  in ieder geval niet los van elkaar. Crises hebben de neiging om andere crises zichtbaar te maken. Het einde lijkt nog niet in zicht. Sterker nog: ook de plotseling zichtbaar geworden politieke situatie bevindt zich in een staat van constante verandering:

Wat begon als demonstraties tegen politiegeweld en racisme is nu een wereldwijde beweging geworden die de fundamenten van ons sociale en politieke samenleven bevraagt. Is onze samenleving inherent ongelijkwaardig of zelfs fundamenteel racistisch? En indien ja, kan een dergelijke schuld ooit goedgemaakt worden?

Moeilijke vragen

De scheuren en breuken in onze samenleving kunnen ook hier niet langer worden toegedekt met het plamuur van alledaagse beslommeringen. Ze eisen reflectie. We moeten ons afvragen wat de vragen die activisten en demonstranten ons stellen voor ons betekenen.

Iedereen die betrokken is bij het bijzonder onderwijs is uitgenodigd om aan dit proces van reflectie mee te doen. Juist in het bijzonder onderwijs zijn we betrokken bij de christelijke boodschap, een boodschap over de band tussen God en de mensen en de banden die mensen en groepen met elkaar verbinden.

Ik wil een aantal kernpunten van deze boodschap onder de aandacht van de lezer brengen, als aanzet tot nadere reflectie.

Alle mensen vinden hun oorsprong en bestemming bij God

In de eerste plaats vinden alle mensen hun oorsprong en bestemming bij God. God heeft de héle mensheid geschapen. Niet het éne volk een beetje meer dan het andere, maar werkelijk iedereen is “kind van Adam”. Vanuit de schepping zijn we allen gemaakt in “Gods beeld en gelijkenis” en hebben álle mensen – zonder uitzondering – dus een intrinsieke goddelijke waardigheid. Deze moet altijd worden erkend.

God is echter geen klokkenmaker die zijn schepsels achterlaat in vreemde handen. Hij roept mensen naar zich toe en nodigt hen uit tot samen-leven met Hemzelf in de eeuwigheid. Onze onvervreemdbare waardigheid strekt zich uit tot in de hemel.

Alle mensen en alle menselijke gemeenschappen zijn ook aangetast door het kwaad

De mens draagt echter niet alleen goedheid en waardigheid met zich mee. De zondenval heeft de mens verwond en maakt het voor ons allemaal moeilijker om goed te zijn en onze eigen waardigheid en die van anderen te respecteren.

Het goede dat we willen komt er vaak slecht uit, en ook onze eigen verlangens en intenties kunnen worden gecorrumpeerd.

Dit geldt niet alleen voor individuele mensen maar ook voor menselijke gemeenschappen, wijken, dorpen, scholen, bedrijven en overheden. De heilige paus Johannes Paulus II schreef in zijn rondzendbrief “Sollicitudo Rei Socialis” (1987) over “structuren van de zonde”.

Onze eigen morele tekortkomingen kunnen ook worden versterkt door de gemeenschappen waar wij deel van uitmaken. Ontoereikende keuzes uit het verleden kunnen nog steeds consequenties hebben in het hier en nu. De mens is nu eenmaal vervlochten met de gemeenschappen waar hij deel van uitmaakt, en gemeenschappen staan niet los van de mensen die er lid van zijn.

We kunnen deze gemeenschappen echter ook niet wegdenken uit ons leven – het leven zou onleefbaar worden zonder scholen, bedrijven of overheden. Dit inzicht nodigt uit om te blijven zien of onze gemeenschappen de menselijke waardigheid nog wel dienen.

Het kwaad verbergt zich

Een belangrijk aspect van het kwaad is dat het zich verbergt. Het kwaad ligt zelden aan de oppervlakte, en als het dat wel doet wordt het iets anders genoemd. Vaker dan niet zien we onze eigen tekortkomingen niet onder het vernis van alledaagsheid.  Er is vaak wat voor nodig, een shock van buiten bijvoorbeeld, om ons er bewust van te maken dat niet alles gaat zoals het hoort.

De ontdekking van het kwaad in ons midden kan gevoelens van boosheid opwekken. Maar ook een plotselinge uitbarsting van morele woede kan het kwaad weer verbergen. Wat spreekt er in onze woede? Is dat altijd alleen maar onze morele verontwaardiging? Of toch ook onze eigen afgunst, onzekerheid, liefdeloosheid? Ook hier is een risico dat wij op anderen projecteren wat er tekortschiet in het eigen hart. Wie uit zogenaamde “goede bedoelingen” de waardigheid van een ander ontkent is niet op de goede weg. 

De weg naar samenleven

Gelukkig zijn we geen willoze slachtoffers van het kwaad. Elke dag opnieuw mogen we ons geweten vormen, leren van de ervaringen van onszelf en anderen en vragend in het leven staan. Hoewel wij onvolkomen wezens blijven zijn we verantwoordelijk voor elkaar. Ons doel is geen onhaalbare utopie maar een dagelijkse verbetering van onszelf en de gemeenschappen om ons heen. 

We kunnen onszelf bijvoorbeeld de volgende vragen stellen:

Maak ik onterechte onderscheiden tussen mensen, bewust of minder bewust? Wie vermijd ik? Zijn er mensen wiens ervaringen ik niet serieus neem omdat ze mij bijvoorbeeld niet uitkomen? Ontbreekt het mij aan empathie?

Ik maak deel uit van gemeenschappen, in het bijzonder een schoolgemeenschap: Voldoen wij als organisatie aan onze roeping ieders waardigheid te respecteren? Maken wij onterechte onderscheiden? Zijn wij echt de gemeenschap die wij zeggen te zijn? Werken we samen aan een klimaat waarin ieder zich vrij voelt om zich uit te spreken wanneer onze organisatie tekort schiet? Of werken we eerder samen om tekortkomingen níet te benoemen en te verzwijgen?

Verstop ik mezelf misschien in slogans of makkelijke oplossingen? Het kwaad is niet zomaar met een kraanwagen van een sokkel te tillen! Realiseer ik me dat wie ik ook tegenover me vind, deze persoon even uniek is als ikzelf ben? Realiseer ik me dat ik hem of haar niet reduceer tot zijn of haar achtergrond of uiterlijke kenmerken? Luister ik wérkelijk naar anderen.

Elke dag opnieuw zullen wij, als wij in deze spiegel kijken, zaken zien waar we ons op moeten richten. Dat zal even pijn doen, maar de vruchten zijn er dan ook naar.

Mede op deze manier geven we inhoud aan onze missie en opdracht: bijzonder onderwijs te zijn in onze bijzondere wereld. Samen voor ons allen.

Dr. Jan-Jaap van Peperstraten is pastoor van Alkmaar