In het themanummer, School en kerk, van dRS Magazine, onderwijsblad van het reformatorisch onderwijs, is een interview verschenen met diaken Titus Frankemölle, voorzitter van de NKSR. Diaken Frankemölle gaat nader in op de vraag hoe de relatie tussen Kerk en school in Nederland gestalte krijgt.


Een katholieke school mag alleen katholiek heten als de bisschop dat predicaat heeft verleend. En de meesters en juffen die op zo’n school werken hebben in de regel op hun onderwijsakte de handtekening van de bisschoppelijk gedelegeerde staan. De katholieke kerk houdt graag de vinger aan de pols van haar scholen.

‘Onderwijs is een dienst van de kerk aan de samenleving,’ doceert diaken én onderwijsmens Titus Frankemölle. Hij is de aangewezen persoon om iets te vertellen over de band tussen kerk en school in de Rooms-katholieke Kerk. De diaken maakt deel uit van het Officium Educationis, het College van Bisschoppelijk Gedelegeerden onder leiding van de bisschopreferent voor het katholiek onderwijs. Dat is op dit moment Mgr. Jan Hendriks. “De bisschop heeft als taak om in zijn bisdom voor onderwijs te zorgen. Omdat hij daar zelf niet allemaal op kan toezien maakt hij gebruik van gedelegeerden. Zij bezoeken scholen en zijn in gesprek met katholieke onderwijzers. En ze zien toe op het curriculum van katholieke pabo’s.”

In 2013 werd Frankemölle in het bisdom van Breda tot diaken gewijd. Zijn functie is in de katholieke kerk de derde graad binnen de geestelijkheid, na de bisschop en de priester. Frankemölle beschouwt zijn ambt als diaken als heel relevant voor zijn roeping in het onderwijs. “Een diaken is de verbinder tussen het altaar en de straat, en in mijn geval tussen de kerk en het onderwijs. Op zondag neem ik de noden van de wereld de kerk in. Op de andere dagen draag ik het Woord van God de wereld weer in.” Dat doet Frankemölle onder andere in zijn werk als rector van OMO Scholengroep Bergen op Zoom e.o., een scholengroep van de vereniging Ons Middelbaar Onderwijs  in Brabant.

Platform

Naast zijn taken als diaken en bisschoppelijk gedelegeerde is Frankemölle voorzitter van de NKSR, de Nederlandse Katholieke Scholenraad. Dat is een platform waar leerkrachten, ouders en bestuurders elkaar kunnen ontmoeten. Op de website van de NKSR is allerlei materiaal beschikbaar voor bijvoorbeeld een Kerstviering, de Vastenactie of een themaweek over duurzaamheid.

De NKSR weet zich geroepen om de 700.000 leerlingen die in Nederland katholiek onderwijs volgen te inspireren vanuit de katholieke traditie. Met onverholen trots noemt de voorzitter de aantallen en percentages. “Zo’n 40 procent van het Nederlandse onderwijs, van basisschool tot wetenschappelijk onderwijs, is op katholieke leest geschoeid.”

Rijk verleden

Deze grote aantallen herinneren aan een rijk Rooms verleden. In 1910 richtten Nederlandse bisschoppen de NKSR op. De band tussen kerk en onderwijs was toen zeer vanzelfsprekend. De pastoor was naast hoofd van het kerkbestuur ook hoofd van het schoolbestuur. “En was dat niet het geval dan ging een katholieke school wel uit van een congregatie of orde, dus van hetzelfde laken een pak.”  

Die oude, directe lijn tussen school en kerk is verleden tijd. Frankemölle: “Vroeger was een school katholiek van binnen en van buiten. Nu kan dat anders liggen. Iedere katholieke school dient zich te bezinnen op hoe zij zich verhoudt tot haar predicaat. Bisschoppelijk gedelegeerden gaan de dialoog met de scholen aan over hoe zij inhoud geven aan hun katholieke karakter. De NKSR is ze daarbij van dienst in het organiseren van studiedagen en het bieden van onderwijsmateriaal.”

Troon

Het katholieke van een school zit hem wat Frankemölle betreft niet in de eerste plaats in kennisoverdracht. “In het katholieke denken gaat persoonsvorming vooraf aan het vergaren van kennis. Onderwijs is de goede weg doorgeven die God ons heeft gegeven. Het is een dienstbetoon van de kerk om de hele mens, als schepsel van God, te leren zijn of haar leven inhoud te geven.”

Het toelatingsbeleid zoals veel reformatorische scholen dat voeren, past niet in dat plaatje. “Katholieke scholen weigeren nooit een leerling. Ieder mens is als schepsel van God welkom. Niet omdat hij of zij katholiek is, maar omdat wij katholiek zijn.”

Ook binnen de scholen mag er geen sprake zijn van segregatie, vindt Frankemölle. “Al die stickers van dyscalculie, stoornissen in het autistisch spectrum en andere gebreken, daar moeten we niet aan mee willen doen. Onderwijs gaat om hoofd, hart en handen, om de hele mens. Het instrumentaliseren van een mens is zonde. Gebreken horen erbij. Als wij mensen buitensluiten gaan we zitten op Gods troon.”

Toetssteen

Frankemölle ziet voor christelijke scholen een hogere ambitie weggelegd dan het calculeren van de opbrengsten die een leerling kan geven. “We hanteren als kerk een manier van kijken die al eeuwenoud is. In mijn loopbaan in het onderwijs heb ik, waar ik dan ook bezig was, altijd een toetssteen gebruikt van vijf waarden. Menselijke waardigheid, algemeen welzijn, solidariteit met anderen en bijdragen aan gerechtigheid zijn de eerste vier.”

De laatste waarde die Frankemölle aan zijn opsomming toevoegt is die van subsidiariteit. “Dat houdt in dat we als kerk en school nooit vanuit een centraal gezag alles regelen. Hoe kan een overheid van een school verwachten dat ze verantwoordelijkheid op zich neemt, wanneer de overheid alles voor haar beslist? En, in kleiner verband, hoe kan een school een verantwoordelijke houding van haar leerlingen verwachten wanneer ze zelf in alles het voortouw neemt?” 

Geen kerstening

De trits ‘kerk, school en gezin’ die protestanten hoog in het vaandel hebben onderschrijft Frankemölle. Toch geeft hij er graag een katholieke draai aan. Het gaat volgens hem niet zozeer om eenheid van beleid, waarbij de juf of meester op school niet iets anders vertelt dan de pastoor of dominee in de kerk en vader en moeder thuis. Wel moeten katholieke ouders hun kind naar een katholieke school kunnen sturen. “Bij het stichten van een katholieke school zijn ouders en kerk gezamenlijk aan zet.”

Dat katholieke onderwijs is echter niet alleen aan de gedoopte kinderen en jongeren uit katholieke gezinnen voorbehouden. Frankemölle: “Onze scholen zijn gesticht vanuit de gedachte dat de kerk een dienst wil verlenen aan de samenleving. Zo zijn er al eeuwenlang katholieke scholen in het Midden-Oosten die daar mogen blijven bestaan omdat ze niet bedoeld zijn om leerlingen te kerstenen. Het doel is: mensen een goede opleiding te geven. En dat geldt voor katholieke scholen in de hele wereld.”

Sjema

Zowel voor protestantse als voor katholieke scholen ziet Frankemölle de taak weggelegd om tegen de stroom in te roeien. “We gaan gezamenlijk in tegen onverschilligheid. We mogen getuigen van ons geloof in de Heer. Zoals Israël met het ‘Sjema’ geroepen werd om te luisteren, zo moeten wij dat ook. We mogen luisteren naar Gods openbaring en naar elkaar als broeders en zusters. Ons onderwijs is het zaaien van Gods goedheid, grootheid en liefde. De Heer zal oogsten.”

Downloads

Het integrale interview zoals het is geschreven door Gertrude de Wildt-Brouwer en is verschenen in het juninummer 2020 van dRS Magazine, de Reformatorische School, het onderwijsblad voor het christelijk/reformatorisch onderwijs. De tekst downloadt u hieronder.

Categories: Nieuws